Pijn is een nare sensatie. Niemand zal er dus gek van opkijken dat we al sinds het begin van de mensheid voor al ons leed op zoek zijn naar verdoving.

In de steentijd werden de extracten van de bladeren van bilzekruid gebruikt om maar geen pijn te hoeven voelen.

De oude Grieken gebruikten mij, de papaver. Ze verbouwden me om olie te winnen uit mijn zaadjes, die licht verdovende eigenschappen hebben.

Later ontdekten ze het witte melksap dat uit mij vloeit als mijn onrijpe zaadbollen worden ingesneden. Dat bleek een nog veel sterkere verdovende werking te hebben.

Ze gebruikten het goedje als medicijn om bijvoorbeeld astma, darmklachten en oogproblemen te behandelen.

Heel lang bleef onduidelijk wat de werkzame stof in mijn melksap nou precies was. Pas in 1805 wist de Duitse scheikundige Friedrich Sertürner het actieve bestanddeel te extraheren. ‘Morfine’, noemde hij het, naar de Griekse god van de dromen Morfeus.

‘Morfine’, noemde hij het, naar de Griekse god van de dromen Morfeus.