Heksen en kruidenvrouwtjes zijn altijd dól op me geweest.

Ze maakten brouwsels waar ze een gedroogd blaadje doorheen roerden of verwerkten me in een zalfje om pijn te verdoven, van ziektes af te komen of – ik verzin het niet – om lekker high van te worden.

Soms bleek zo’n magische toverdrank plotseling écht iets te genezen, waarna artsen onderzochten door welke ingrediënten dat kwam. Zo ontdekten ze digoxine en digitoxine: suikerverbindingen uit mijn blad.

Hártstikke giftig, maar in hele kleine hoeveelheden kunnen deze stoffen een gunstige invloed hebben op onrustig kloppende harten en zelfs harten die onvoldoende krachtig kloppen.

Maar wees gewaarschuwd! Gebruik je van mij een vingerhoedje teveel, dan heb je kans op duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, verwarring, gezichtsstoornissen, stuipen en in het ergste geval: hartstilstand.

Tsja, ik ben dan wel onweerstaanbaar, maar don’t eat me.