Mijn Latijnse naam is Colchicum autumnale. ‘Autumnale’ is afgeleid van het Latijnse woord voor herfst en slaat op mijn bloeiperiode, van september tot november.

De naam ‘Colchicum’ schijnt te komen van Colchis, een gebied aan de oostkust van de Zwarte Zee dat nu Georgië heet en volgens sommigen mijn oorspronkelijke groeiplaats zou zijn.

Een andere opvatting is dat mijn naam in verband staan met Medea, de beruchte tovenares die volgens een nogal barbaarse Griekse vertelling in Colchis woonde.

Medea wist alles over giftige kruiden en roerde mij – als beslist oneetbare plant – door een magisch verjongingsdrankje om haar minnaar Jason te helpen het Gulden Vlies te veroveren.

Dat was aardig van haar, maar met hetzelfde toverbrouwsel wreekte ze zich op Pelias, de oom van Jason, toen die hem de heerschappij over Iolcus had geweigerd.

Medea loog tegen de oom dat het toverdrankje hem ook kon verjongen, maar daarvoor zou ze hem wel eerst in stukken moeten hakken. Spoiler: het werkte niet en de oom ging dood.

Of ik trouwens echt op deze plek voorkwam, is maar de vraag.

Het is goed mogelijk dat ik door de oude Grieken – die mij ‘kolchikon ‘noemden – werd verward met de zeker wél op deze plek voorkomende ‘Colchicum variegatum’, net als ik een lila krokusachtig plantje, maar veel minder giftig.