Vincent van Gogh heeft mij op een van zijn laatste schilderijen vereeuwigd. Op het ‘Portret van dokter Gachet’ (1890) zien we de dokter bij wie de getergde kunstenaar tijdens de laatste maanden van zijn leven in behandeling was.
Hij zit aan een tafel, zijn hoofd leunt op zijn hand. Hij kijkt zorgelijk. Voor hem liggen een paar takjes vingerhoedskruid: grillig en kronkelig geschilderd, zoals alleen Van Gogh dat kon.
Waarom ik daar lig? Het verhaal gaat dat Van Gogh van dokter Gachet, ter vervanging van de dodelijke groene absint, vingerhoedskruid kreeg voorgeschreven om van zijn wanen of epileptische aanvallen af te komen.
Maar het bedwelmende vingerhoedskruid kan in sommige gevallen gezichtsstoornissen veroorzaken, waarbij je zicht wazig wordt en je – héél soms – zelfs alles geelgekleurd gaat zien.
Het is dus mogelijk dat het vurige geel op Van Gogh’s ‘De sterrennacht’ (1889) en ‘Korenveld met kraaien’ (1890) iets te maken heeft met een overdosis vingerhoedskruid.
Pure speculatie hoor, want anderen wijten het weer aan een rare hersenkronkel of een afwijking aan de temporaalkwab. En misschien vond hij het wel gewoon een mooie kleur.