De oude Grieken hadden het al door: mijn gedroogde melksap is niet alleen in staat om pijn te bestrijden, maar het geeft na inname ook nog eens een heel plezierig gevoel.

Zij gebruikten het sap, dat ze ‘Opion’ noemden (later werd dit verbasterd naar ‘opium’), dus maar wat graag op hun feestjes.

Dat het sterk spul was wisten ze ook, hoor. Zo schreef de arts Theophrastus in zijn werk ‘Historia Plantarum’:

“Gebruik een handvol voor een verheffende werking, het dubbele om hallucinaties te veroorzaken, drie keer zo veel voor een permanente staat van verstandsverbijstering en een vierdubbele dosis als de dood erop moet volgen.”

In de zevende eeuw kwam opium in China terecht, waar het onder invloed van de Hollandse VOC’ers een middel tegen malaria en een roesmiddel werd.

De Chinezen raakten totaal in de ban van het goedje en daar maakten de kolonisten natuurlijk maar wat graag gebruik van.

Rond 1790 werd er door de Compagnie per jaar zo’n 300 ton opium naar China geëxporteerd, wat uiteindelijk leidde tot twee heuse ‘opiumoorlogen’.